-
1 custody
n. hechtenis, arrest; toezicht; wacht; bewaking[ kustədie]2 beheer ⇒ hoede, bewaring3 hechtenis ⇒ voorarrest, verzekerde bewaring♦voorbeelden:take someone into custody • iemand aanhoudenbe in custody • in hechtenis/voorarrest zitten -
2 safekeeping
n. verzekerde bewaring, hoedesafekeeping♦voorbeelden: -
3 secure
adj. zeker; veilig; sterk; gesloten--------v. verzekeren; bereiken; verwerven; beschermen; versterken; afsluiten; opsluitensecure1[ sikjoeə] 〈ook securer; secureness〉1 veilig ⇒ beschut, beveiligd2 veilig ⇒ stevig, zeker♦voorbeelden:secure against/from • veilig voorshe was secure of victory • de overwinning kon haar niet ontgaanII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:————————secure2〈 werkwoord〉4 stevig vastmaken ⇒ vastleggen, afsluiten♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский